Overslaan en naar de inhoud gaan

Minder-hindertoets

Elk project dat wegenwerken omvat, dient te starten met een minder-hindertoets. Dit is geen uitgebreide analyse maar eerder een quickscan op basis van essentiƫle parameters. Het doel van de minder-hindertoets is om op een kernachtige en effectieve manier de hinder proactief in te schatten en zo te bepalen of er nood is aan een minder-hinderaanpak. Zo ja, dan kan met de aandachtspunten vastleggen voor een uitgebreide impactanalyse in de volgende fase van het project. Zo niet, dan is het duidelijk dat er geen minder-hindermaatregelen moeten genomen worden.

Minder Hindertoets - figuur

Welke onderdelen bevat de minder-hindertoets 

1. Algemene situatieschets en projectkenmerken:

In deze stap worden vaste parameters vastgelegd die tijdens de uitvoering niet meer kunnen veranderen zoals de locatie van het project, gegevens van de initiatiefnemer, typologie van de weg bepaald door voornaamste karakteristieken.

2. beschrijving van de acceptabele hinder:

Voor het project worden streefdoelen van de aanpak vastgelegd met betrekking tot trajectsnelheden, filelengtes (waar en welke lengte), omleidingsroutes, verkeersafwikkeling op kruispunten en sluipverkeer, termijnen, enz. 

3. Inschatting van de hinder:

Om de hinder in te schatten starten we met de huidige verkeersafwikkeling en specifieke gebruik: typologie van de weg, onderdeel van netwerken, kruispuntindelingen, verkeersintensiteiten, attractiepolen in de buurt, woongebied en buurtanalyse. Vervolgens maken we een inschatting van de hinder bij de wegenwerken:

  • het aantal potentieel gehinderden (zowel het multimodale gebruik van de infrastructuur als de omwonenden van de werf en eventuele omleidingsroutes);
  • capaciteitsbeperkingen ten gevolge van de werken;
  • de omvang van de hinder (bv uitgedrukt in verliestijd);
  • andere beperkingen in functie van mobiliteit (bv. bereikbaarheid winkels, bushaltes,...)
  • de uitvoeringstermijn van de werken en het moment van uitvoering;
  • mogelijke conflicten met lockale of bovenlokale evenementen of andere wegenwerken (via Gipod)

Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van empirische vaststellingen of van telgegevens en modelresultaten.

Bij het opzetten van eender welk project moet worden beoordeeld of de hinder in voldoende mate kan beperkt worden door maatregelen te nemen. Het gaat hierbij niet enkel om het behalen van het ambitieniveau in termen van verkeershinder. Er moet aan het volgende gedacht worden:

  • na te streven acceptabele verkeershinder (doorstroming en toegankelijkheid) naar capaciteit en mogelijke vertraging;
  • maximaal te besteden financiĆ«le middelen voor beperken van MInder Hinder;
  • levenscyclus van de infrastructuur.

4. Herbekijken en herevaluatie: 

De minder-hindertoets is een iteratief proces. De hinder wordt regelmatig herbekeken op basis van gedane vaststellingen. Indien nodig wordt dan ook herbekeken hoe die hinder kan vermeden worden.

Het is de bedoeling dat de minder-hindertoets wordt uitgevoerd zowel voor een project in zijn geheel als voor elke individuele fase van het project.

Voor het uitwerken van de minder-hindertoets in de praktijk staat een invulformulier ter beschikking.