Overslaan en naar de inhoud gaan

Invoering fietsstraat op Turnhoutsebaan in Borgerhout

Veelgestelde vragen

Veelgestelde vragen

Datum

Status

Beëindigd

Provincie

Plaats

Weg

N12

In het kader van de ontwerpstudie voor de volledige herinrichting zullen we een grondig verkeersonderzoek doen. Dat zal gebeuren op het moment dat de fietsstraat al in gebruik is. Bij die verkeersstudie brengen we in kaart hoeveel fietsers en voertuigen (auto’s, vrachtwagens, bussen, etc.) langs de Turnhoutsebaan passeren. Die cijfers kunnen we dan vergelijken met de telgegevens van 2019.

Nee. De tram heeft altijd voorrang, dat is bepaald in de wegcode. Als een fietser zich op de Bijzonder Overrijdbare Bedding (BOB) begeeft, zal hij/zij altijd moeten uitkijken en voorrang verlenen aan trams, bussen en/of taxi’s. De fietser voert op dat moment immers het manoeuvre uit, bv. om een stilstaand voertuig in te halen of af te slaan naar een zijstraat.

De regels van de fietsstraat gelden voor de rijstrook van het reguliere verkeer. Het openbaar vervoer rijdt op de BOB. Trams en bussen die op de BOB rijden, mogen voorbij fietsers rijden, maar moeten zich wel aan de maximale snelheid van 30 km/u houden. In verkeerskundige termen spreken we hierbij niet over ‘inhalen’ omdat de bussen of trams gewoon op de eigen bedding rijden aan een hogere snelheid dan de fietsers.

Als een bus op de rijstrook voor het reguliere verkeer rijdt, dan moet hij zich uiteraard wel aan de regels van de fietsstraat houden en mag de bus de fietser niet inhalen.

In de eerste plaats doen we er alles aan om alle weggebruikers erop te wijzen dat ze op een fietsstraat rijden. Dat doen we door de rode slemlaag aan te brengen, de markeringen op de rijweg en de borden aan elk kruispunt.

Eenmaal de vaste handhavingsinstallatie(s) geïnstalleerd zijn, kunnen we (naast de snelheid) ook controleren op het inhalen, het misbruik van de BOB. Dat gebeurt dan op de plaats van die vaste installatie. Het is uiteraard niet mogelijk om het volledige traject van 1,2 kilometer met camera’s in beeld te brengen en zo elke overtreding (automatisch) vast te stellen. Aanvullend kan de lokale politie hier wel optreden en autobestuurders die een fietser voorbijsteken, tegenhouden en beboeten.

Het is een van de maatregelen die werd onderzocht in het voortraject. Daarbij zagen we een aantal belangrijke nadelen.

Om blokken of paaltjes te kunnen plaatsen, heb je extra plaats nodig. Niet enkel de plaats die nodig is voor het betreffende paaltje, maar we moeten ook rekening houden met de schrikzone die voertuigen en bussen kunnen hebben. Dat betekent dat ze automatisch verder van de rand gaan rijden als er paaltjes staan en dan zou de BOB breder moeten worden. Blokjes, of bv. de zogenaamde biggenruggen, zijn dan weer gevaarlijk voor fietsers of voetgangers die willen oversteken.

De optie is dus niet weerhouden in de voorstudie omdat de nadelen veel groter zijn dan de voordelen.

We hebben al een goed idee van wat de mogelijkheden zijn, maar we moeten de exacte locaties van de bijkomende laad- en loszones nog vastleggen. Elke laad- en loszone heeft een bepaalde ruimte nodig. Op een plaats waar nu al een fietsenstalling is of een boom staat, kunnen we natuurlijk geen laad- en loszone inrichten. Daarnaast betekent elke bijkomende laad- en loszone ook dat er parkeerplaatsen wegvallen. Tot slot proberen we ook voor een zo goed mogelijke spreiding te zorgen. Al deze elementen nemen we mee in rekening bij het vastleggen van de exacte locaties.

De start van de volledige herinrichting is momenteel moeilijk te voorspellen. Het ligt wel vast dat de ontwerpstudie in 2022 opstart. AWV heeft daarvoor de nodige middelen voorzien om hiervoor een studiebureau aan te stellen en de studie in de loop van volgend jaar te starten. We weten dat de effectieve werken ongeveer 3 à 4 jaar na de start van de studie kunnen volgen. Dat betekent dus dat ze ten vroegste in 2025 kunnen beginnen.

Daarnaast is de planning van de werken ook afhankelijk van de timing van De Lijn, die de premetrostations Drink en Morckhoven in gebruik wil nemen, en van de voorbereidende werken die de nutsmaatschappijen moeten uitvoeren, om de nodige aanpassingen en vernieuwingen aan hun kabels en leidingen te doen.

Meer hierover lees je op onze studiepagina.