In geval van winterweer strooien wij nat zout of pekel om die wegen en fietspaden sneeuw- en ijsvrij te houden of te krijgen. Er wordt niet alleen gestrooid als de wegen al glad zijn. De winterdienst strooit ook preventief. Op die manier neemt de kans op ijzelvorming sterk af.
Hoe?
Vlaanderen is opgedeeld in 23 districten. Per district beslist een verantwoordelijke of de strooiploegen uitrukken. Dat gebeurt op basis van gegevens van meet- en voorspellingsstations. De winterdienst loopt elk jaar van de 3de maandag van oktober tot de 4de maandag van april. De gemeente is verantwoordelijk voor de gemeentewegen.
De districtsverantwoordelijke kan beslissen om een onmiddellijke of een preventieve actie uit te voeren. AWV strooit in eerste instantie preventief: zo dicht mogelijk bij het echte moment dat het glad wordt, om zo de kans op gladde wegen te verminderen.
Om efficiënt en zuinig om te springen met de zoutvoorraad werkt het Agentschap Wegen en Verkeer al enkele jaren met het systeem van automatisch strooien. Niet enkel de chauffeur wordt begeleid door een gps-systeem, maar wordt ook de hoeveelheid zout en de strooibreedte wordt aangepast aan de configuratie van de weg. Zo wordt efficiënt en milieubewust gestrooid.
Het gladheidmeetsysteem (GMS) is een informaticatoepassing die de meteorologische toestand en de toestand van het wegdek (ijzel, vorming van rijmplekken enz.) registreert. Het laat toe hieraan een 24-uren voorspelling te koppelen ter ondersteuning van de winterdienst. Die voorspelling gebeurt op basis van actuele meetgegevens afkomstig van meteostations verspreid over het Vlaamse wegennet, thermokaarten en de weersvoorspellingen, afkomstig van het KMI.
Zout
Het Agentschap Wegen en Verkeer zorgt elk jaar voor een grote voorraad zout. Als er door extreme weersomstandigheden toch zout te kort is, wordt er gestrooid volgens het 'prioritair strooiplan'.
Het zout op zich veroorzaakt zeer weinig schade aan de weg. De typische winterschade die optreedt na vorstperiodes, wordt veroorzaakt door de afwisseling van vriezen en dooien. Het dooiwater loopt in kleine scheurtjes in de weg. Dat water zet uit als het opnieuw bevriest. Daardoor worden de kleine scheurtjes steeds groter en is er steeds meer zichtbare schade aan het wegdek.
Tegenwoordig wordt het agressieve Calciumchloride (CACl2) zelden gebruikt. Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft de voorkeur aan het meer milieuvriendelijke natriumchloride (NaCl), beter bekend als keukenzout.
Waar?
De Vlaamse gewest- en autosnelwegen zijn onderverdeeld in 315 strooiroutes. Voor elk van die routes is er een strooiwagen met sneeuwploeg beschikbaar. De strooiwagens van het rijden elk hun eigen strooiroute af. Het afrijden van één route duurt 2,5 tot 3 uur. Hoewel er meestal al een strooiwagen is gepasseerd, kan de weg bij sneeuwval al opnieuw ondergesneeuwd zijn voor de strooiwagen een tweede keer is kunnen langskomen.
Gemiddelde over 36 winters
In de winter van 1989-1990 werden er het minst dooimiddelen (9.113 ton, waarvan 109 ton calciumchloride) gebruikt. De meeste dooimiddelen werden ingezet in de winter van 2009-2010 (84.711 ton). Uiteraard hangen de gebruikte hoeveelheden af van de wintertoestand. Omdat niet alle winters even streng zijn, is vergelijken moeilijk.
Door betere machines te gebruiken en het zout te bevochtigen, heeft de winterdienst nu minder dooimiddelen nodig om toch hetzelfde resultaat te behalen. Toch is het zoutverbruik in de loop der jaren niet drastisch gedaald. Dat komt omdat er als gevolg van toenemende verkeersdrukte meer en meer preventief wordt gestrooid.
41.500 ton zout
8.549.000 euro
314
Veelgestelde vragen
Niet gevonden wat je zocht? Lees dan de veelgestelde vragen en bekijk de video's over de winterdienst.