Beslissen om al dan niet te verlichten op gewestwegen is echter niet zo eenvoudig. Er moet immers niet alleen rekening worden gehouden met verkeersveiligheid maar ook met sociale veiligheid. Daarnaast begeven zich, in tegenstelling tot autosnelwegen, ook fietsers en voetgangers op gewestwegen.
Om met al deze factoren rekening te houden werden verschillende beslissingsbomen opgesteld, die de verantwoordelijke van een project stap voor stap begeleiden in het beslissen over wegverlichting.
Bewuster omgaan met verlichting
Om bewuster om te gaan met verlichting is het uitgangspunt van de nieuwe lichtvisie om bij nieuwe projecten of bij grondige renovaties geen verlichtingsinstallatie meer te plaatsen, tenzij er goede redenen zijn om te verlichten. Op plaatsen waar er in de toekomst niet meer wordt verlicht, worden er wel steeds flankerende maatregelen voorzien.
Deze principes zullen ervoor zorgen dat er bij nieuwe of renovatieprojecten bewuster wordt omgegaan met verlichting. Het belangrijkste doel van deze lichtvisie is dan ook energiezuiniger te verlichten en lichthinder te minimaliseren. De verlichting zal ook beter worden afgestemd op de weggebruiker die voorbijkomt en de omgeving waarin het lichtpunt zich bevindt.
Veiligheid blijft de eerste prioriteit
De eerste prioriteit om te beslissen of er al niet verlicht zal worden is de veiligheid, dit zowel in het verkeer als sociale veiligheid. Op locaties waar het verkeer veel manoeuvres moet uitvoeren zoals rotondes, bij verkeerslichten, aan op- en afritten of ongelijkvloerse kruisingen zal het licht altijd branden.
Ook de sociale veiligheid is belangrijk. Daarom wordt er verlicht in bebouwde kommen, op plaatsen met veel bebouwing, tunnels en onderdoorgangen. Bovendien wordt er op gelet dat licht en donker niet te snel afwisselen. Dat is immers niet goed voor het waarnemingsvermogen en is dus onveilig. Het Agentschap Wegen en Verkeer neemt hierbij als handvat dat als je een donkere zone inrijdt deze minstens 15 seconden moet bedragen zodat de ogen zich aan de duisternis kunnen aanpassen. Bij een snelheidsregime van 70 km/u betekent dit dat er minstens 300 meter onverlichte weg moet zijn. Is dat niet mogelijk, dan wordt het ganse traject verlicht.
Bijkomende aandacht voor fietsers en voetgangers
In samenspraak met de Vlaamse fietsmanager, de Fietsersbond en het Fietsberaad werd ook een nieuwe verlichtingsstrategie uitgetekend voor fietspaden. Dit moet de veiligheid verhogen en houdt meer dan vroeger rekening met de locatie en de functionaliteit van het fietspad in kwestie.
Waar veel potentieel functioneel fietsverkeer is, wordt voortaan altijd fietspadverlichting voorzien. Waar minder potentieel functioneel fietsverkeer is, wordt geen fietspadverlichting voorzien maar is er wel voldoende aandacht voor retro-reflecterende markering.
Ook de voetgangers worden niet vergeten. Solitaire oversteekplaatsen worden beter verlicht net zoals kleine woonkernen vanaf 8 woningen, gebouwen met een groot potentieel op verkeer en parkings. Kortom op plaatsen waar er meer kans is op fietsers en voetgangers.
Ook voor gemeentewegen?
De lichtvisie geldt dan wel als richtlijn voor projecten van het Agentschap Wegen en Verkeer, ook gemeentebesturen kunnen deze lichtvisie gebruiken als richtlijnenkader. Hierdoor kunnen we werken naar meer uniformiteit en herkenbaarheid van de verschillende wegtypes in Vlaanderen.