Wat is tunnelveiligheid?
In een tunnel zijn er heel wat risico’s die zich niet of minder voordoen op de open weg. Tunnelveiligheid betreft dan het pakket van maatregelen en technieken die worden toegepast om de veiligheid van de weggebruiker in tunnels te waarborgen. Dit omvat brandveiligheid, ventilatie, verlichting, nooduitgangen, bewakingssystemen, enzovoorts. Het doel is om het risico op ongevallen te minimaliseren en een efficiënte respons op noodsituaties te garanderen.
Onze tunnels staan onder toezicht van de verkeersleiders in de verkeerscontrolezaal van het Vlaams Verkeerscentrum. Door zelf een veilige rijstijl te hanteren zorgen we samen voor veilige tunnels.
De verkeersleiders kunnen ingrijpen in geval van nood, ze zijn er voor jou!
- Ze zien je via camerabewaking.
- Via de autoradio kunnen instructies gegeven worden in geval van nood.
- Je kan ze bereiken via de noodtelefoons in de tunnel.
Ons agentschap werkt nauw samen met hulpdiensten en lokale besturen om een vlotte en veilige afhandeling van incidenten mogelijk te maken. Ook organiseren we regelmatig oefeningen waarbij verschillende disciplines betrokken zijn, om de samenwerking en respons in noodsituaties te testen.
Hoe houden we het samen veilig?
- Respecteer de snelheidsbeperking
- Hou afstand
- Hou rekening met de maximale toegelaten hoogte
- Ontsteek uw lichten
- Camerabewaking voor het verkeer
- Tunnelverlichting voor een geleidelijke overgang van het lichtniveau binnen en buiten de tunnel
- Hulpposten op regelmatige afstand
- In geval van nood blaast het ventilatiesysteem de rook uit de tunnel
- Nooduitgangen
Wat doe ik?
Bij normaal verkeer
- Stop nooit zomaar in een tunnel.
- Ontsteek uw lichten.
- Zet uw zonnebril af.
- Zet uw radio aan.
- Blijf op een veilige afstand van uw voorligger, ook in fileverkeer.
Bij pech of ongevallen
- Rijd indien mogelijk de tunnel uit. Is dit niet mogelijk, ga dan zo dicht mogelijk langs de tunnelwand staan.
- Zet uw alarmknipperlichten aan.
- Zet de motor af, laat de sleutel in het contact zitten en verlaat uw voertuig.
- Bel om hulp bij voorkeur vanaf een hulppost (mobiele telefoons geven niet aan van waar u belt).
- Verleen gewonden eerste hulp, als u kunt.
Bij rook of brand
- Zet uw alarmknipperlichten aan.
Uw voertuig staat in brand
- Rijd indien mogelijk de tunnel uit. Is dit niet mogelijk, ga dan zo dicht mogelijk langs de tunnelwand staan.
- Zet de motor af, laat de sleutel in het contact zitten en verlaat onmiddellijk uw voertuig.
- Bel om hulp bij voorkeur vanaf een hulppost (mobiele telefoons geven niet aan van waar u belt).
- Breng uzelf en uw passagiers in veiligheid via de nooduitgangen.
Een ander voertuig staat in brand
- Blijf op een veilige afstand van uw voorligger en keer niet om. Zet uw voertuig zo dicht mogelijk langs de tunnelwand en laat de hulpdiensten vrije doorgang.
- Zet de motor af, laat de sleutel in het contact zitten en verlaat onmiddellijk uw voertuig.
- Bel om hulp bij voorkeur vanaf een hulppost (mobiele telefoons geven niet aan van waar u belt).
- Breng uzelf en uw passagiers in veiligheid via de nooduitgangen en loop door tot u het verzamelpunt in open lucht bereikt
- Verleen gewonden eerste hulp, indien mogelijk