De meeste vleermuizensoorten zijn in hun zoektocht naar voedsel zeer gevoelig voor licht. Daarom kan verlichting langs gekende knelpunten, fietspaden, op gemengde natuurbruggen of -tunnels hun biotoop danig verstoren. Om het storend effect van verlichting voor vleermuizen zo minimaal mogelijk te houden worden ter hoogte van leefgebieden en mogelijke vliegroutes bij het ontwerp en aanpassing van verlichting onderstaand stappenplan doorlopen. Ook andere nachtactieve dieren kunnen last ondervinden van verlichting en hebben baat bij het doorlopen van dit stappenplan.
Het stappenplan bestaat uit bijkomende maatregelen om de schade voor actieve nachtdieren te beperken als het verlichten van de omgeving toch noodzakelijk blijkt.
Stap 1: Vermijd verlichting
Stel de vraag of verlichting op die plaats echt wel nodig is. Vermits alle vleermuissoorten lichtschuw zijn, moet verlichting in eerste plaats worden vermeden. Om goed toegang te hebben tot foerageergebieden vanuit de kolonieplaatsen hebben vleermuizen nood aan een netwerk van donkere verbindingen. In veel gevallen is het duidelijk aangeven van de weg met reflecterende markering of een lichtgekleurde wegbedekking voor fietspaden, een goed alternatief.
Stap 2: Verlicht enkel een deel van de nacht
Kan het lichtregime aangepast worden? Het uitschakelen van de verlichting op momenten dat ze niet nodig is, zorgt ervoor dat minstens een deel van de nacht donkere verbindingen mogelijk blijven.
Het beperken in de tijd kan op 3 manieren:
- Op basis van vaste tijdstippen, gebaseerd basis van gekende oversteekpunten.
- Op basis van detectoren.
- Een combinatie van de twee. Beide systemen zijn ook combineerbaar.
Verlichting op basis van detectoren registreert de aanwezigheid van auto’s, fietsers of wandelaars en stuurt de wegverlichting enkel aan wanneer mensen in de buurt zijn. Verlichting op basis van detectoren minimaliseert het meest de nadelige effecten van verlichting en is het meest afgestemd op het effectief gebruik, terwijl tijdsgestuurd aansturen zeer goede resultaten oplevert en eenvoudig te implementeren is.
Gezien het aansturen op basis van detectoren de complexiteit van het aansturingssysteem sterk verhoogd, er bij de uitgevoerde projecten werd vastgesteld dat deze niet altijd optimaal werken en het de kostprijs van de verlichting sterk verhoogd gaat de voorkeur op dit moment uit naar een zuiver tijdsgestuurd aansturen.
Naar hinder voor de vleermuizen toe is het belangrijk dat de lichtbronnen zo zijn ingesteld dat ze bij het inschakelen langzaam aangaan (geen ‘flits’) en bij uitschakelen zachtjes doven (fade in en fade out time). Bij nieuwe verlichtingssystemen wordt dit aangepast zodat de lichtintensiteit 2% per seconde zal toenemen of afnemen (fade in/fade out).
Stap 3: Beperk de intensiteit van het licht
Bijkomende maatregelen om de omgeving zo donker mogelijk te houden zijn nodig zelfs bij lage lichtintensiteiten.
Het principe van tijdsgestuurd aansturen of detectiegebaseerd aansturen is ook hier van toepassing, met dat verschil dat er niet uitgeschakeld wordt, maar gedimd.
Volgende klassen voor verlichting worden door het Agentschap Wegen en Verkeer gebruikt langs nieuwe fietspaden waar een aparte verlichting noodzakelijk is:
- 100% - zonsondergang tot 21
- 50% 21u tot 24u
- 20-25% - 24u tot 5u laagst mogelijke dimstand
- 100% - 5u tot zonsopgang
Stap 4: Vermijd strooilicht
Standaard worden armaturen gebruikt die weinig strooilicht verspreiden. Als extra maatregel kunnen de lichtbundels nog versmald worden zodat enkel licht scherp naar beneden valt op de te verlichten zones en wordt de zijwaartse straling beperkt om zo de verstrooiing naar de wijdere omgeving te vermijden. Door het beperken van de hoogte van de lichtmasten wordt de verlichte zone in de hoogte beperkt.
Stap 5: Gebruik een aangepast kleurenspectrum
Vermits het onderzoek naar het effect van de kleur van licht nog beperkt is, moet het gebruik van een aangepast kleurenspectrum als een laatste stap aanzien worden. Ook omdat dit type verlichting zeer energieverslinderd is (efficiëntie: amber/rood : 45-70 lm/Watt - Wit licht: 120-150 lm/Watt). De enkele studies naar de kleur van licht geven aan dat vleermuizen minder verstoring ondervinden van amber en rood licht. Deze verlichting geeft de wandelaar of fietser nog wel voldoende zicht op de omgeving.